top of page
Kennismaken met het syteemdenken

Wanneer kan een kennismakingsdag, waarin je het systeemspel speelt en na afloop mee naar huis krijgt, voor jou interessant zijn? 

 

  • Je bent trainer en bent niet ingehuurd om als een teamcoach aan de teamdynamiek te werken, maar merkt dat de onderstroom invloed heeft op de interactie en je wilt kunnen interveniëren. 

  • Je bent een teamcoach of adviseur, bent al bekend met het systeemdenken, maar twijfelt of je de volledige investering wil doen in de licentietraining. 

  • Je bent trainingascteur en zoekt naar taal om terug te geven wat er in de interactie tussen jou en de ander systemisch gebeurt. 

  • Je bent een mens, ziet overal patronen en wil meer weten over het hoe en waarom. 

Wat leer je? 

​

  • Relationeel in plaats van persoonlijk maken van vraagstukken. Met de systeembril op kijken we niet naar individuele tekorten, maar kijken we naar context en relaties om taal te geven aan moeilijkheden. We individualiseren en psychologiseren niet, anders gezegd: we kijken niet ‘in’ mensen, maar ‘tussen’ mensen.

  • Circulaire causaliteit van menselijke interactie begrijpen. Menselijk gedrag is niet lineair-causaal (en toen... en toen… en toen..), maar circulair-causaal (hoe meer de een… des te meer de ander…). Door circulaircausale duidingen halen we de individuele schuldvraag uit het verhaal en zijn we in staat tot ontschuldigendspreken over moeilijkheden.

  • Alertheid ontwikkelen voor improductieve herhaling. De systeembril is gemaakt voor vastgelopen situaties, dat wil zeggen voor situaties waarin allerlei ‘meer-van-hetzelfde-oplossingen’ zijn geprobeerd: nóg betere afspraken, nóg scherpere doelstellingen, nóg betere werving en selectie…, etc. Het kunnen waarnemen en benoemen van dergelijke ‘meer-van-hetzelfde-patronen’ is een voorwaarde om improductieve herhaling eenhalt toe te roepen.

  • Kijken naar het systeem als geheel. Soms ziet iets er uit als een kwestie van competentie of karakter, maar systeemdenkers kijken naar het systeem als geheel. Ze kijken ook naar doel en inhoud van het vraagstuk en naar het speelveld en de spelregels.

  • Bedoeling – gedrag – effect onderscheiden. Bedoeling en effect van gedrag vallen lang niet altijd samen. Effecten die als vervelend worden ervaren, worden vaak voorzien van een diskwalificerende bedoeling. Bijvoorbeeld zo: ‘ik heb last van jou, omdat jij niet op tijd reageert… en jij doet dat, omdat jij alleen maar bezig bent met je eigen carrière en nooit oog hebt voor de ander’. Goede of neutrale bedoelingen worden niet gezien of geloofd. Met de systeembril op maken we een zorgvuldig onderscheid tussen deze drie aspecten en kijken we naar alle drie: de bedoelingen (die niet in twijfel worden getrokken), het feitelijke
    gedrag en de effecten (die niet gebagatelliseerd worden)

  • Interventieprincipes leren om improductieve herhaling te doorbreken. Systeeminterventies zijn gericht op het stoppen van ‘meer-van-hetzelfde-oplossingen’ èn om juist iets anders te gaan doen dan wat er de hele tijd al gebeurt. Systeeminterventies zijn daarom niet zozeer gericht op ‘de oorzaak van het probleem’, maar meer op het systeem als geheel. Ze zijn niet groots en meeslepend, maar klein en precies. Ze zijn minder gefocust op bedoelingen en meer op (gewenste) effecten. Je hebt immers geen regie over de bedoelingen van de ander en met de systeembril stuur je niet op ‘de binnenkant’ van mensen. Maar je kunt wel met elkaar kijken naar wat er feitelijk gebeurt en in gesprek gaan over wat wel en geen wenselijke effecten zijn.

bottom of page